Middenstuk
Vorm
Tussen de alinea's en de brieftekst komt er telkens één witregel.
Gewoonlijk zijn de alinea's van het middenstuk langer dan die van de openings- en slotalinea met liefst niet meer dan 5 tot 6 regels per alinea.
In het middenstuk kun je inspringen bij kleine opsommingen (bijvoorbeeld bestellingen) in een doorlopende tekst.
De inspringende tekstdelen scheid je steeds van de overige tekst door één witregel ervoor en erna.
Inhoud
Het middenstuk bevat de boodschap die je aan de lezer wilt doorgeven. Hier geef je antwoord op de vraag: hoe luidt de boodschap?
Dit kan een eenvoudige mededeling zijn die je dan in één alinea weergeeft.
Als je bijvoorbeeld een beslissing wilt meedelen, moet je ook de argumenten aangeven die tot deze beslissing hebben geleid. En als het om een verzoek gaat, geef je ook de redenen aan. In beide gevallen zal het middenstuk uiteraard uit meer dan één enkele alinea bestaan. Begin bij elk belangrijk onderdeel een nieuwe alinea.
Slotalinea (afsluiting)
Vorm
Net als de openingsalinea begint de slotalinea met een hoofdletter aan de linkerkantlijn. Wat de lengte betreft, is ook deze alinea korter, met een maximale lengte van 2 tot 3 regels.
De slotalinea eindigt met een punt.
Inhoud
De slotalinea is een positieve, beleefde afsluiting van de brief. Hier schrijf je nog even kort wat je verlangt van degene aan wie je de brief gericht hebt en sluit je de brief af met een slotformule.