De regel waarin je de lezer aanspreekt, is de aanhef. Er zijn verschillende manieren hiervoor. De aanhef dient in ieder geval te passen bij de relatie tussen schrijver en lezer in de betrokken situatie.
In de meeste brieven spreek je de lezer, naargelang het een man of een vrouw is, aan met:
- Geachte heer,
- Geachte mevrouw,
Om de brief te personaliseren, kun je de achternaam toevoegen na 'heer' of 'mevrouw'.
Als de geadresseerde onbekend is, gebruik je een dubbele aanspreking:
- Geachte mevrouw/heer,
- Geachte mevrouw, meneer,
of achtereenvolgens:
- Geachte mevrouw,
Geachte heer,
De woorden 'heer' en 'mevrouw' begin je altijd met een kleine letter. Een tussenvoegsel schrijf je hier met een hoofdletter. Voorletters en titels worden in de aanhef weggelaten. Na de aanhef volgt een komma.
Je kunt mensen ook met hun functie aanspreken:
- Geachte directeur,
- Geachte burgemeester,
Vrouwen die jonger zijn dan 18 jaar, worden soms nog aangesproken met 'juffrouw', maar de meeste bedrijven en organisaties kiezen voor jongeren de aanspreking 'Beste' (met voornaam en eventueel achternaam):
De aanspreking 'Beste' komt in vertrouwelijke relaties met de lezer steeds vaker voor:
- Beste heer De Clerk,
- Beste klant,
Je kunt ook 'Geachte' of 'Beste' gebruiken bij een collectieve aanspreking:
- Geachte collega's,
- Beste redactie,