|
Inleiding
|
Tegenwoordig zijn de regels voor de opmaak van brieven heel wat minder strak dan vroeger. De meeste organisaties houden er eigen gewoonten op na. Het volstaat om even een handboek door te nemen om te weten wat gebruikelijk is. De vorm van brieven ligt dus niet helemaal vast, maar er zijn bepaalde onderdelen die in elke brief aan de orde komen: - Afzender (persoon die de brief schrijft)
- De geadresseerde (persoon of instantie die de brief ontvangt)
- Datum (wanneer de brief verstuurd wordt)
- Onderwerp (waarover de brief gaat)
- Aanhef (regel waarin de persoon aangesproken wordt)
- Ondertekening (een slotformule met handtekening, naam,...)
In sommige instellingen wordt de Belgische norm gevolgd. Hieronder vind je de belangrijkste principes van de norm.
Principes van de Belgische norm - Alle briefonderdelen beginnen steeds tegen de linkerkantlijn, behalve de datum en eventueel de vermelding van de bijlage(n) en/of kopieën.
- De linkerkantlijn bedraagt 33 mm, de rechterkantlijn minimaal 10 mm (tot max. 20 mm).
- De bovenkantlijn (boven het briefhoofd) en de onderkantlijn (met daarin eventueel voorbedrukte gegevens) bedragen resp. minimaal 13 en 5 mm (tot max. telkens 20 mm).
|
|
|
|