|
Omgaan met de media
|
Bij crisissen krijg je te maken met journalisten van de nationale pers. Vaak hebben die weinig of geen voorkennis van je bedrijf of organisatie, of van de problematiek die tot de crisis heeft geleid. Daarom mag je in principe van niets veronderstellen dat het al bekend is, en moet je de feiten en de achtergronden zo helder en eenvoudig mogelijk communiceren. Bied gecondenseerde informatie aan: journalisten moeten informatie noodgedwongen vereenvoudigen tot een artikel of nieuwsitem.
De toonzetting van de eerste berichtgeving is bepalend. Ook al heb je nog geen antwoorden, geef al alle feiten die bekend zijn, samen met algemene informatie over het veiligheids- of kwaliteitsbeleid van je bedrijf. Maak meteen ook een afspraak voor een volgend communicatiemoment. Proactieve communicatie betekent namelijk ook dat je zelf actief de perscontacten organiseert. Zo straal je gezag uit en heb je beter vat op informatiestromen. Zeker bij grote crisissen waarbij je een crisiscentrum en een perscentrum opricht, is dat van belang. Enkele nuttige richtlijnen:
- organiseer op vaste tijdstippen een persconferentie;
- laat de directeur of eindverantwoordelijke de belangrijke mededelingen doen op de persconferenties;
- verspreid in de tussentijd persberichten;
- verspreid persberichten ook intern;
- geef feedback op de berichtgeving en corrigeer onjuistheden onmiddellijk.
Bronvermelding docenten:
- Groenendijk, J.N.A. (1997). "Crisiscommunicatie" in: Groenendijk, J.N.A., Hazekamp, G.A.Th. en Mastenbroek, J., Public relations. Beleid, organisatie en uitvoering. Alpehen aan de Rijn/Diegem: Samsom BedrijfsInformatie.
|
|
|
|